15 januari 2015

Leren van de Hallen

Eind vorig jaar werden rond dezelfde tijd de Markthal in Rotterdam en de Foodhallen in Amsterdam geopend. Het kan niemand zijn ontgaan, want beide projecten kregen veel publiciteit. Een beetje overdreven veel misschien -  ook op een landmarkt in Limburg of Twente kun je jezelf volstoppen met heerlijkheden -  maar dat zal wel zijn omdat de meeste journalisten in de grote stad wonen. Vanaf het begin worden beide hallen druk bezocht en zijn alle ruimtes verhuurd. Maar meteen was er ook kritiek. Op het hoge hipster-gehalte en de prijzen van de koopwaar ('pleur op met jullie langoustines en biosmoothies'). Terwijl de renovatie van de Amsterdamse tramremise alom lof ontvangt, krijgt de opvallende Rotterdamse Markthal niet ieders goedkeuring. Een zeppelin-hangar, noemde Jules Deelder het gebouw.

Zo valt er altijd wat te klagen. Maar ze zijn dus wel een succes, die hallen. Blijkbaar doen ze iets goed en hebben stedelingen behoefte aan semi-publieke ontmoetingsplekken die het beste van bottom-up en top-down combineren. Het 'merk' staat vast, de invulling is flexibel. Zo is de Markthal eigendom van grote investeerder Corio, bekend van onder meer Hoog Catharijne. Ook de huurders in de Amsterdamse Foodhallen volgen een van bovenaf bedachte vormgeving. De stands mogen dan kleinschaligheid en authenticiteit uitstralen, ze vormen een geheel. Een ander kenmerk is dat de bezoeker geen drempel over hoeft om naar binnen te gaan. Het is vastgoed, maar het voelt als openbare ruimte.

Mogelijk kunnen andere winkelgebieden er iets van leren. Denk aan verouderde winkelplinten in na-oorlogse wijken, waarin soms meer dan de helft van de panden leeg staat. Terwijl de woningbouw in vernieuwingswijken meestal wel is gelukt,  blijft de detailhandel achter. Plannen voor vernieuwing van winkelgebieden sneuvelen of worden vooruitgeschoven. Tijdelijke initiatieven moeten de leegte opvullen, maar hebben als risico dat ze het achterstandsstempel nog eens benadrukken. Zo'n expositieruimte met door bewoners gemaakte foto's in een voormalig winkelpand, is dat  echt een doorstart naar betere tijden, of vooral een bewijs dat de commerciële levensvatbaarheid tot het nulpunt is gedaald? 

Schilder die grauwe plint en zet er een naam op
Doorgaan op dezelfde weg is geen optie voor dit soort gebieden. Het is slopen of iets nieuws verzinnen. Oude winkelplinten zullen niet direct interessant zijn voor grote marktpartijen, maar ze kunnen wel leren van het succes van het hallen-concept. Voorwaarde is dat de betrokken partijen de handen ineen slaan. Dus kom op gebouweigenaren, overheden en nog aanwezige ondernemers. Schilder die grauwe plint. Zet er een naam op, één die blijft hangen en die geschikt is voor branding. Zorg voor een flexibele invulling met meerdere ondernemers. Doorbreek daar waar het kan de scheiding tussen straat en winkels; zet deuren open, haal drempels weg, voeg panden samen. Zet die plint in de markt!

Geen opmerkingen: